Vorige week presenteerde minister Jetten de ‘Klimaatnota 2023’ en de nieuwe Energie- en Klimaatverkenning (KEV). Belangrijkste conclusie: volgens het kabinet ligt het Nederlandse klimaatbeleid ‘op koers’. Maar om de klimaatdoelen voor 2030 écht te halen moet wel alles meezitten. De grote vraag is: hoe realistisch is dat?
Achtergrond en doel van de Klimaatnota
Op 26 oktober presenteerde Rob Jetten namens het kabinet de Klimaatnota 2023: de jaarlijkse ‘voortgangsrapportage’ van het kabinet over het Nederlandse klimaatbeleid. Tegelijkertijd verscheen de Klimaat en Energieverkenning 2023 (KEV), waarin het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verslag doet over de volle breedte van het gevoerde klimaat- en energiebeleid en de verwachte effecten. Ook kwam de Raad van State met een adviserende beschouwing over de Klimaatnota. En eerder deze maand kwam het KNMI met vier nieuwe klimaatscenario’s.
Klimaatdoelen: op papier liggen we op koers!
Met de Klimaatnota blikt het kabinet terug op het klimaatbeleid van het afgelopen jaar. Daarbij wordt gekeken naar de uitvoering, maar ook naar de voortgang ten opzichte van de Europese en nationale doelstellingen. Het belangrijkste klimaatdoel komt neer op: ‘minstens 55% reductie van broeikasgassen in 2030’. Volgens het kabinet komt dit doel nu ‘voor het eerst binnen bereik’. Althans: op papier! Want het klinkt natuurlijk mooi als het kabinet schrijft dat het Nederlandse klimaatbeleid op koers is. Maar critici vragen zich af hoe realistisch dit allemaal is.
Zo schrijft de Raad van State over de nieuwe klimaatnota: “Het is op dit moment nog allerminst zeker dat de doelstellingen in de Nederlandse Klimaatwet worden gehaald. Om het klimaatdoel van 55% emissiereductie in 2030 te halen zouden alle beleidsvoornemens die het Planbureau voor de leefomgeving kon doorrekenen én volledig én tijdig moeten worden uitgevoerd én maximaal effect moeten hebben. Dat is niet realistisch”.
In de praktijk: alles moet meezitten!
De echte uitdaging van het klimaatbeleid ligt vooral in de stap van papier naar praktijk, zo stelt de Raad van State. Want bij de uitvoering is sprake van flinke knelpunten (zoals een tekort aan mensen, middelen en materialen). Ook zijn heldere politieke keuzes nodig, om beleid tijdig te vertalen naar wetten en uitvoeringsregels. Vooruitschuiven van keuzes brengt het behalen van de klimaatdoelen in gevaar. Tenslotte is ook sprake van niet-stuurbare elementen (zoals het weer, de elektriciteitsmarkt en andere externe factoren). Alles moet meezitten om het besparingsdoel voor finaal energieverbruik te halen, zo is te lezen in het advies. De Raad noemt ook dat ‘niet realistisch’.
Subsidies in de Klimaatnota
Uiteraard worden in de Klimaatnota ook verschillende subsidieregelingen genoemd die bij moeten dragen om de klimaatdoelen te halen. Het gaat daarbij vooral om subsidies om ondernemers te helpen bij investeringen in een duurzame bedrijfsvoering. Enkele voorbeelden zijn: de VEKI en de NIKI-subsidie (beide voor industriebedrijven), de WIS (warmtenetten), de DEI+ (pilotprojecten), TSE (o.a. haalbaarheidsonderzoeken), de SDE++ (duurzame energieopwekking) en de OWE (waterstof). Of specifiek voor de mobiliteitssector de AanZET (trucks) en de SSEB (bouwmaterieel). Of bekendere, meer laagdrempelige subsidieregelingen als de MIA/vamil (milieu-investeringen) en de EIA (energie-investeringen). Een uitgebreide toelichting op deze subsidies is te vinden op de gelinkte subsidiepagina’s.
Meer weten?
De energie- en innovatie-experts van EGEN (onderdeel van PNO Group) zijn als eerste op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van energietransitie, duurzaamheid en klimaat. Zoals nieuwe subsidiekansen voor duurzame innovaties, investeringsprojecten, pilots of voorbereidende studies. Wij kijken graag hoe wij kunnen helpen! Bel 088-838 13 81 of stuur een kort bericht met uw vraag of plannen.